Bij het opstellen van de programmabegroting 2018 zijn alle mutaties in de WOZ-waarden tot het moment van opmaken van de begroting meegenomen (peildatum 1 juli 2017) en is tevens de waardeontwikkeling van het bestand ingecalculeerd. Uw raad stelt de definitieve tarieven bij de wijziging van de belastingverordening vast. De verwachte stijging van het totale waardebestand maakt dat de tarieven voor de OZB dalen.
De tarieven OZB uitgedrukt in percentage van onroerend zaak zijn in de onderstaande tabel weergegeven met daarbij de vergelijking met vorig begrotingsjaar.
Soort | 2017 | 2018 | Procentuele tariefstijging |
Woningen | |||
- eigenaar | 0,1405 % | 0,1368 % | -2,63 % |
Niet-woningen | |||
- eigenaar | 0,2332 % | 0,2383 % | 2,19 % |
- gebruiker | 0,1872 % | 0,1914 % | 2,19 % |
De relatieve daling van het tarief met gemiddeld 2,63 % voor woningen en een relatieve stijging van de tarieven met gemiddeld 2,19 % voor niet woningen bestaat uit de volgende componenten:
- Een tariefstijging voor inflatie met 1,4 %, op basis van de Voorjaarsnota 2017;
- Een tariefdaling van ongeveer 4 % voor woningen en een tariefstijging van 0.8 % voor niet-woningen om de ontwikkelingen van het waardebestand (stijging woningen met gemiddeld 4 % en daling niet-woningen met gemiddeld 0.8 %) te compenseren.
Per saldo leidt deze berekeningswijze van de tarieven tot een lastenverzwaring ter hoogte van het inflatiepercentage van 1,4 % voor zowel woningen als niet-woningen.